(Zij heeft zich zelf hervonden)
Langs zijn raam
paradeerde zij, haar borstjes fier naar voren gestoken
draaiend met haar billen
rondjes om haar as
“O gij zotteke” neuriede zij haar melodietje
Verleid wist hij zich
toch in te houden
Amai dat was pure kracht!
Klokkend rolde haar zoete lach zijn kamer binnen
Echoede tegen muren
en golfde weg over de honderdduizend sprieten van het gras
die bewogen door haar zoete liefde hartstochtelijk naar hem wuifden
In verwondering bleef hij verlangend kijken naar de vormen
die zij met haar zachte rondingen had nagelaten
Als erfenis voor hem
Om eeuwig over haar te dromen
die eindeloos lange
zwoele
zomernacht
