Ik werk te hard

De dag is eigenlijk al voorbij als de deur van mijn kantoor met een grote zwaai opengaat en zij in de deuropening staat. Een kleine, stevige vrouw. Halflang donker haar, een zacht gezicht. Onopvallend gekleed. Je zou haar zo voorbijlopen als je niet even je blik met haar zou kruisen: de intensiteit van het grijs in haar ogen verraadt haar gepassioneerdheid. En haar dominantie: dit is iemand die niet over zich heen laat lopen. Ze is naast moeder ook manager en veel van de mannen in haar team zijn bang voor haar. Dat is een deel van haar probleem, zo vertelde ze mij in het eerste gesprek dat we hadden.

Ze staat nog steeds in de deuropening en ik denk dat ik haar verbaasd aankijk want ik zie dat zij in reactie ook verbaasd terugkijkt. Huh? Wij hebben toch een afspraak vandaag?  begint ze, de deurklink nog in haar hand. Ik proef de licht vijandige ondertoon. Het is vandaag toch…en ze noemt de datum van morgen…

Eh.., jaaah, antwoord ik licht geïrriteerd maar ook geen zin in een discussie over wie van ons tweeën de afspraak niet juist in de agenda heeft gezet. Ik probeer mijn irritatie dus niet te laten blijken. Kom verder en neem een stoel, zeg ik nogal directief en wijs haar met mijn ogen naar de stoel naast mij op de andere hoek van de tafel. Ze gaat zitten en ik kijk haar van opzij aan. Ze ziet er vermoeid uit. Bijna uitgeput. Mijn lichte irritatie verdwijnt meteen en ik vraag haar wat ze wil drinken.

Als ik terugkom met een glas water en het voor haar neerzet begint ze meteen met praten: Ik werk veel te hard zucht ze. En zonder op mijn reactie te wachten: …en het levert voor mijn gevoel allemaal niets op. Niets structureels. Ik heb het idee dat ik van maandag tot donderdag bezig ben met problemen op te lossen. Vrijdag ben ik zo moe dat ik de hele dag niets anders kan dan thuis op de bank hangen. Zaterdag is er voor mijn twee dochters, zondag voor mijn vriendin. Kom ik op maandag weer op kantoor, zit mijn inbox vol met meer dan 100 mailtjes en ligt mijn bureau vol met dingen waar iets mee moet. En weet je wat mij nu nog het meest irriteert..? -Ze wacht mijn antwoord niet af en gaat met steeds luidere stem verder-…dat ik ook nog moet uitzoeken wat er nou precies met al die DINGEN moet gebeuren. Waarom ze in hemelsnaam op MIJN bureau zijn terecht gekomen. Mijn collega managers lijken altijd een LEEG bureau te hebben, gaan om VIJF UUR fluitend naar huis en zitten ’s ochtends weer net zo fris en fruitig achter hun lege bureau. Ik ben nooit eerder dan acht uur ’s avonds thuis en ben al moe als ik ’s ochtends begin. WAT DOE IK IN HEMELSNAAM FOUT? schreeuwt ze bijna uit. Ze zwijgt en neemt een slok water.

Meer tegen zich zelf dan tegen mij: En als mijn baas nou eens liet blijken dat hij tevreden was over mijn werk maar die klaagt alleen maar over hoe druk ie het zelf heeft. Pffttt…blaast ze haar verontwaardiging weg. Ze tilt het glas op om een nieuwe slok te nemen maar de handeling blijft ergens halverwege steken, haar hoofd zakt een beetje naar beneden en geheel in gedachten verzonken zet ze het glas weer terug op tafel. Ik besluit niet te reageren. Ik ben benieuwd wat er in dit moment van voortdurende stilte gebeurt. Wat er zich ontvouwt. En hoewel het misschien lijkt alsof zij van mij een reactie verwacht, voelt het voor mij beter om het proces zijn eigen gang te laten gaan. Om haar met zich zelf in gesprek te laten zijn. Haar de ruimte te geven om een keer naar zich zelf te luisteren. Haar te laten ervaren hoe het is als het stil wordt. Om haar heen. En uiteindelijk in haar zelf.

Na een paar minuten richt ze haar hoofd weer op en draait zich half naar mij. Ze kijkt me aan. Vragend. En ook licht verwonderd. Alsof ze verbaasd is dat ze een deel van het antwoord al in zich zelf heeft gevonden.  Ik kijk naar de klok en zij ziet het ook. Er is pas een kwartier voorbij gegaan sinds het moment dat ze binnenkwam. We kijken elkaar weer aan en hoewel ik al weet dat zij weet wat ik ga zeggen, zeg ik het toch: Ga naar huis. Naar je gezin. Neem ze mee uit eten om te vieren dat je een keer vroeg thuis bent. Ons gesprek komt wel een volgende keer.

Op haar gezicht breekt een voorzichtige glimlach door. Aarzelend, alsof ze het zelf niet is die hier zit, komt ze overeind. Haar mond gaat open om nog wat terug te zeggen maar ik kijk alleen maar naar de opening van de deur. Ze loopt naar buiten, pakt de deurklink beet om de deur achter zich dicht te trekken maar bedenkt zich in hetzelfde moment en laat de deur open. Het voelt alsof ze verbonden wil blijven.

2 gedachtes over “Ik werk te hard

Geef een reactie op Jan van Tiel Reactie annuleren